Voorgeschiedenis
In 1839 reed de eerste trein in Nederland. Het was 1 lijn die van Amsterdam naar Haarlem ging. Toen werd weinig aandacht besteed aan de beveiliging en veiligheid. Alles gebeurde “op zicht” of mondeling. Maar zodra de afstanden en hoeveelheid treinen groter werden, nam de noodzaak tot treinbeveiliging toe. In het begin waren dit visuele telegraafmasten en vlaggen. Na 1900 werd langzamerhand stationsbeveiliging ingevoerd.
Mechanische beveiliging
De eerste echte treinbeveiliging kwam in de vorm van de mechanische beveiliging. Deze zijn ontworpen door Siemens & Halske (S&H), de Hollandse Spoorweg Maatschappij (HSM) en later de NS. Ze waren alle drie vergelijkbaar in functionaliteit.
hiermee werden alle wissels en seinen op het emplacement bediend. Mechanische metalen linialen controleerde alle voorwaarden. Een sein kon bijvoorbeeld alleen op veilig gezet worden als de treindienstleider toestemming had gegeven en alle wissels goed lagen en waren vastgezet. Toestemmingen werden gegeven via elektrische vensters. Meer informatie over de mechanische beveiliging is te vinden op klassiekebeveiliging.com.
Later zijn variaties op de mechanische beveiliging gebruikt, zoals Stelknoppen.
NX beveiliging
In de Tweede Wereldoorlog heeft de NS veel schade geleden. Veel stations waren verwoest en de sporen tussen stations (de vrije baan) waren er niet veel beter aan toe.
De Verenigde Staten had na de oorlog de Marshallhulp opgezet. Met als doel de landen in Europa weer op te bouwen. Met dat geld heeft de NS een nieuwe treinbeveiliging in gebruik genomen: NX.
NX staat voor eNtrance – eXit. Het was de eerste beveiliging die volledig elektronisch was uitgevoerd. Alle wissels werden elektronisch aangestuurd en het instellen van een rijweg ging veel simpeler. In plaats van handmatig de wissels en seinen te moeten bedienen gaf je op een tableau aan vanaf welk spoor naar welk spoor je een trein wilde laten rijden, en de beveiliging bediende de wissels en seinen geheel automatisch.
Het NX-systeem was in de jaren ’30 ontwikkeld door de General Railway Signal Company (GRS). De treindienstleider gebruikte een tableau waar een schematisch overzicht van het station op stond. Daarop waren knoppen aangebracht voor het bedienen van onder andere de seinen en wissels. De hele beveiliging is gebaseerd op relaisschakelingen. Met die schakelingen werden de rijwegen gevonden, alle voorwaarden gecontroleerd en de seinen bediend.
De taken van de relais waren gesplitst in twee delen: veiligheidscircuits en niet-veiligheidscircuits . De eerste gebruikte dure B-relais (nieuwwaarde van ongeveer ƒ2500,-), terwijl de laatste goedkopere A- of J-relais gebruikte (ongeveer ƒ250,-). De niet-veiligheidscircuits waren bijvoorbeeld het zoeken van beschikbare rijwegen en de bediening van de knoppen op het tableau. Veiligheidcircuits waren de controle van de stand van de wissels en de aansturing van de seinen.
De B-relais hebben de absolute garantie dat ze nooit blijven “plakken”. Dat wil zeggen dat ze nooit aangetrokken blijven als er geen stroom op staat. Iets dat ook nooit mag gebeuren. De NS en later ProRail zijn zo tevreden over deze techniek, dat ze vandaag de dag nog steeds veel gebruikt worden. de A- en J-relais worden niet meer gebruikt, maar veel stations zijn beveiligd met B-relais en verreweg de meeste vrije baan wordt beveiligd met B-relais.
De A-relais werden in de beginjaren van NX gebruikt. Dit waren de enige relais die gesoldeerd moesten worden. De J- en B-relais werden via een plugbord vastgezet en waren eenvoudig uit te wisselen. Onder andere Den Bosch (1950), Blauwkapel (1952), Eindhoven (1953) en Arnhem (1954) waren uitgevoerd met A-relais. Latere stations zijn uitgevoerd met J-relais. Beide worden nergens meer gebruikt. Driebergen-Zeist was een van de laatste stations waar ze werden verwijderd (video). Tegenwoordig worden alle stations met computers bediend. De computers hebben de plaats van de J-relais ingenomen.
Er bestaat ook treinbeveiliging die volledig met computers zijn uitgevoerd. Voorbeelden hiervan zijn EBS, VPI en PLC Interlocking. Hoewel bij allemaal zowel de bediening en beveiliging met computers is uitgevoerd, zul je nog altijd B-relais zien. Die zijn voor het overbrengen van de kleine in- en outputstromen van de computer naar de grote spanningen die de seinen, wissels en sporen gebruiken.